Waarom zou je naar Eva moeten luisteren? Laat me eerlijk zijn: zelf had ik tot voor kort nog nooit van de auteur, Carry van Bruggen, gehoord. En een semi-autobiografisch relaas uit 1927 over een joods-orthodoxe vrouw die worstelt met haar seksualiteit vond ik evenmin een opwindend vooruitzicht: Eva zou vast een wufte damesroman zijn, die mij als vrije, hedendaagse vrouw niets meer te zeggen had. Ik had me niet zwaarder kunnen vergissen. Eva is een bom.

Het boek begint zo:
Gisteravond laat al hing hij boven de daken klaar, de rosse lantaarns sloegen er hun gloed tegenaan en vannacht heeft hij zich laten zakken – de sneeuw. Het is de eerste sneeuw van het nieuwe jaar, het is de eerste sneeuw van de nieuwe eeuw – sneeuw die de wereld vernieuwt. Het is vandaag de Nieuwe Eeuw – gister liep de Oude Eeuw ten einde.

Deze openingszin, even beeldend als muzikaal, zet meteen de toon. In Eva draait alles om sfeer. En de lezer — of u, de luisteraar — is ook meteen gewaarschuwd: Van Bruggen houdt niet van korte zinnen. Misschien verdwaalt u dus, straks, tussen de zinsdelen, of in haar gedachtenkronkels, of in de wirwar van door elkaar pratende personages en onafgemaakte zinnen. Dat geeft niet. Integendeel: net zoals Eva door het leven dolt, mag u door de podcast dolen. Laat u gewoon meevoeren, verlies de draad, en pik die een eind later weer op. Want meer dan een verhaal, een plot, is ook het boek een werveling van thema’s. Halfgedachte gedachten die een hoofdstuk later weer opduiken om opnieuw niet tot een conclusie te leiden. Meer vragen dan antwoorden. Meer prikkels dan oplossingen. Net dat maakt het boek ook nu nog zo boeiend.

Maar om u het leven iets makkelijker te maken en u een minimum aan oriëntatie te bieden zal ik de plot even ruw voor u schetsen: we leren de jonge Eva kennen rond haar achttiende, op de vooravond van de nieuwe eeuw. Haar tweelingbroertje David heeft net werk gevonden, en de tweeling zal gescheiden worden; hem wacht een carrière als huisleraar, voor haar, als meisje, is dat uitgesloten. Kort nadien verlaat ze haar dorp en het claustrofobische, streng joodse gezin waarin ze opgroeit om als onderwijzeres in de stad te gaan werken. Daar bloeit ze al snel uit tot een leergierige jonge vrouw die zich ontworstelt aan haar fatsoenlijke kostgezin en aansluiting zoekt bij haar intellectuele vrienden. Via hen leert ze het socialisme kennen, dat haar tegelijk aantrekt en tegenvalt, ze trouwt, krijgt kinderen, gaat vreemd, iets wat al een aanzet krijgt in een meesterlijke scène op het kraambed, en scheidt. Ergens rond haar veertigste verliezen we haar uit het oog, op een vakantie op een eiland in de Waddenzee. Einde boek.

U ziet het: erg ingewikkeld is het verhaal niet. 

Verrassing: daar gaat het ook niet om.

Wat je als lezer gevangen houdt is de onontkoombare sapioseksuele vrijage waartoe Van Bruggen haar lezers verleidt. Want al vanaf de eerste pagina zinderen onder het kleine verhaaltje grote thema’s mee. De dood. Eva’s — en Carry’s — eeuwige worsteling met seksualiteit, liefde en lijfverlangen — ‘dat’, ‘het heel erge’, ‘het ergste’. Daaronder, als een nog diepere onderstroom, haar eeuwige tweespalt tussen anders zijn dan de anderen en erbij horen. Zich onderscheiden of opgaan in de groep. Een gewone vrouw zijn, een ‘banaaltje’ dat genoeg heeft aan koket gekwebbel over mode, of bij de jongens horen. Meedenken. Denken tout court. Al in het eerste hoofdstuk, als ze als kind met de leraar die ze stiekem begeert Vondel leest, formuleert ze die ambitie: ze wil alles begrijpen. Alles doorgronden. Hoewel ze weet dat dergelijke ambities voor meisjes en vrouwen ongepast zijn.

En daar al, in die allereerste pagina’s, gaat ook haar proza volkomen los: de roman veegt alle regels van de kunst aan zijn laars, het vertelperspectief springt van de ik naar de jij naar de zij zonder enige schaamte of excuus, al naargelang de afstand waarmee Eva zichzelf aanschouwt, reflectie en actie wisselen elkaar in een razend tempo af, en dat alles in een zinnelijke, zinderende taal die zo’n vaart neemt dat zelfs de opschortingstekens die ze als sneeuw over de zinnen uitstrooit je lezing niet kunnen remmen. Gesprekken zijn er ook, massa’s gesprekken (waardoor Eva soms wel een Franse praatfilm lijkt), die vervolgens een monologue intérieur inschieten waarin Van Bruggen zonder enige gêne de meest complexe gedachten exploreert. Mini-essaytje tussendoor: moet kunnen. Van Bruggen probeert tenslotte de wereld te begrijpen. Volledig.

Veel meer dan een rechtlijnige vertelling, een verhaaltje of een plot is Eva een ervaring.

Een veelheid aan impulsen, die de lezer of luisteraar ertoe uitdaagt in zichzelf te kijken.

Die werveling van het boek willen we ook in de podcast vasthouden.

Je moet er alleen maar durven in te stappen. En je laten meevoeren.
Tot ver buiten de eendenkooi, de open ruimten in.

Geniet ervan!
Gaea Schoeters, librettist

talking lips animation